Voor de plannen voor nieuwe en te vervangen windturbines op en bij de Oosterscheldekering is een Milieu Effect Rapport (MER) opgesteld. Dat is nu getoetst en akkoord bevonden door de onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.). Het MER biedt naar de mening van de Commissie voldoende informatie voor overheden om beslissingen te kunnen nemen. Het rapport geeft een goede beschrijving van de plannen en mogelijke effecten en er is sprake van een goed onderbouwde landschappelijke visie.

Tussenoordeel en aanvulling

Met het uitvoeren van de onderzoeken voor het MER is halverwege 2017 begonnen. Het milieueffect-onderzoek is in februari 2018 aan de Commissie m.e.r. aangeboden om een tussenoordeel te geven. Toen al constateerde de commissie dat het MER ‘een goede samenvatting geeft van de stappen die zijn doorlopen om tot een optimaal plan voor windparken op de Oosterscheldekering te komen’. Ook vond de Commissie dat ‘goed inzicht is gegeven in de effecten op de leefomgeving (geluid, slagschaduw)’ en dat ‘een goed onderbouwde landschappelijke visie is ontwikkeld’.

De Commissie stelde op dat moment nog wel een aantal aanvullingen voor, zoals visualisaties van de toekomstige windparken. En ook vroeg ze om meer duidelijkheid over de effecten op vogels en vleermuizen in het gebied, onder meer omdat nog niet alle natuuronderzoeken waren afgerond.

Het MER is daarop aangevuld, waarop de Commissie m.e.r. nu een definitief en positief Toetsingsadvies heeft afgegeven.

Ecologisch protocol en tiplaagte

De Commissie is onder meer positief over het ecologisch (werk)protocol dat wordt opgesteld, waarin maatregelen komen te staan om nadelige effecten op vogels tijdens de bouw en exploitatie zoveel mogelijk te beperken. Ook vindt de commissie het goed dat wordt uitgegaan van een ‘tiplaagte’ van minstens 30 meter (de hoogte gemeten vanaf de grond tot het laagste punt van de wieken). Want vogels en vleermuizen in het gebied zullen meestal lager vliegen blijkt uit het natuuronderzoek en dus niet in aanraking met de rotorbladen kunnen komen.

De Commissie is ook helemaal gerustgesteld waar het gaat om mogelijke effecten op zeehonden. De Commissie vroeg daar aandacht voor vanwege het heien van de funderingen voor windturbines. Nu in de aanvulling op het MER staat beschreven dat fundaties trillingsarm worden uitgevoerd, kunnen die effecten met zekerheid worden uitgesloten.

Aandachtspunten

Toch heeft de Commissie ook nog enkele aandachtspunten. Zo is het onderzoek naar vleermuizen nog niet jaarrond uitgevoerd en daarmee is er nog geen volledig zicht op eventuele effecten in het voorjaar en begin van de zomer. Er zijn naar het oordeel van de Commissie echter genoeg oplossingen denkbaar om nadelige effecten te voorkomen als dat nodig mocht blijken, zoals stilstand van windturbines onder bepaalde weersomstandigheden op de uren dat vleermuizen actief zijn.

Daarnaast vraagt de Commissie aandacht voor de effecten van geluid en slagschaduw in het gebied rond de Jacobahaven (gemeente Noord-Beveland). De procedure voor opschaling van het windpark daar zal pas later in gang gezet worden. De Commissie beveelt aan te bekijken of een lagere geluidsbelasting mogelijk is dan in het MER staat beschreven.

De initiatiefnemer neemt deze aanbevelingen over. Voor de vleermuizen gebeurt dat op basis van het nu lopende onderzoek. Voor de Jacobahaven zal de geluidsbelasting door het windpark minder worden dan de worst case-berekening uit het MER en ook minder dan in de huidige situatie.

Kijk hier voor de plannen Optimalisatie Windparken Oosterscheldekering.